Melbourne is ieders lieveling. De stad oogt en voelt Europees, je kunt er – in tegenstelling tot Sydney – nog gewoon tot diep in de ochtend helemaal naar de getver en het is geloof ik vorig jaar nog verkozen tot meest leefbare stad ter wereld. Het is geen stad van iconische highlights (en dat is maar goed ook, want die slaan we toch meestal over), maar het is zo hip dat het bijna pijn doet en de eigenzinnige-barretjes-en-vegan-eettentjes-dichtheid is precies lekker.
Op papier op ons lijf geschreven en toch was het geen liefde op het eerste gezicht tussen de Van der Vliesjes en Melbourne. Dat lag aan ons (we waren eerst reismoe en daarna werkmoe dus ondanks dat we naast deze publiekslieveling woonden hebben we er weinig tijd doorgebracht) maar lijkt ook een beetje de tendens te zijn hier in Australië. Je moet de dingen soms een beetje laten groeien, een beetje schatgraven zo je wilt.

Dus dat hebben we gedaan. We dansten, we dronken, we wandelden Melbourne helemaal de moeder en vonden toen een hele schat aan schatten. Dat is meteen het leukste wat je kunt doen in Melbourne: verdwalen. Verdwalen in het doolhof van Victoriaanse arcades van Melbournes Central Business District, verdwalen in één van de vele steegjes rijk aan street art, verdwalen in één van de duizenden knappe cafeetjes. Gewoon een beetje aanrommelen dus en dan misschien langs één van deze leukerds. Heb ik voor ons aller gemak meteen even opgedeeld in verschillende wijken, ya welcome.

Melbournes Central Business District (CBD)

Voor iedereen die een béétje wilt weten wat zich in Australië heeft afgespeeld in de afgelopen paar honderd jaar – en dat wil je want waarom reis je anders – is het Immigration Museum een fantastische plek. In een overzichtelijke tijdlijn kun je precies zien wanneer een clubje witte mannen weer eens ongeoorloofd landje kwam pikken en bloed kwam vergieten maar zie je ook hoe in de (nog) recentere geschiedenis migratiepatronen zich ontvouwden. Zijn ook altijd een aantal exposities over iets cultureels (in ons geval de Samoaanse cultuur en Japanse tatoeages) en die zijn ook de moeite waard.
Speaking of musea: toen wij het internet plunderden op zoek naar de allerleukste gratis dingen struikelden we over het Australian Centre for the Moving Image (ACMI),  dat zich het beste laat omschrijven als het Australische equivalent van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (die in Hilversum ja). Je kunt je hier knee deep in de wereld van de Australische film en televisie storten maar aangezien er helemaal niets over Skippy of Runaway Bay (iemand?!) te vinden was vonden we dat heel saai. Veel leuker is het deel van het museum dat zich helemaal heeft toegespitst op spelen. Je kunt je overmoedige wederhelft hier helemaal afslachten op een 8 bit Nintendo, ze laten je de allernieuwste games testen en je kunt een soort badass Matrix filmpje van jezelf maken waarin je die wederhelft nóg een keer afslacht. En nog veel meer. Als je niet vies bent van een paar plakkerige controllers kun je je hier echt een volle dag uitleven.
Mocht je even frisse lucht nodig hebben of je verlies willen verwerken: ga lekker mensen kijken op Federation Square of haal een frietje en een burger bij plantaardige snackbar Lord of the Fries of een vegan mac & cheese croissant bij Weirdoughs. Loop via Hosier Lane, AC/DC Lane en Union Lane (want graffiti zodat je even lekker straat kunt doen op je Instagram-accountje maar ook: echt tof) naar Cookie, Section 8 of Ferdydurke voor een ijskoud pilsje of zo’n supergore espresso Martini want treat yoself, jij hipperd.

Fitzroy

Heb je je inner hipster nog niet genoeg uitgelaten (ik snap je), dan zit je in de wijk Fitzroy helemaal aan het goede adres. Ga sowieso een broodje (of een fles Nederlandse curry!) halen bij de fantastische broodjeszaak Smith & Deli, zelfs als de rij zo lang is dat het je de zin om te leven ontneemt.
Broodje smaakt trouwens extra lekker als je de avond daarvoor bent wezen dansen bij a weekend club for zombies: Yah Yah’s. Speelt vaak een lekker goor bandje en je kunt er je speciaalbiertje wegklappen op van die lekkere plakkerige bankjes waar ongetwijfeld al een paar keer over heen is gekotst maar hey je hebt een paar biertjes op dus wat kan jou dat schelen. Zo’n plek is het en dat is soms precies wat je nodig hebt (beetje zoals Frankies Pizza in Sydney).
Als de kater niet te groot is dan kun je in Fitzroy ook lekker vintage (window)shoppen bij de Lost and Found Market of Rose Chong Costumes (niet te betalen maar jezus wat een lekkere pakjes). Platen koop je bij Northside Records. Mocht je nog een lekker plekje zoeken om te slapen: wij vonden Zagame’s House fantastisch.

St. Kilda

St. Kilda is nog steeds het hipsterhoofdkwartier (ik waarschuwde je al: hiphiphip die stad) van Melbourne en dus stikt het hier van de backpackers en andere paradijsvogels. Feestje dus. Wij hebben hier te weinig tijd doorgebracht – je kunt volgens mij alleen al in St. Kilda een week lang lekker barhoppen – dus geven we je mee wat we wél weten.
Loop op een mooie dag (of eh, doe het lekker met regen, kijk zelf maar even) vanuit het centrum van Melbourne naar St. Kilda en stop (in het weekend) in het Albert Park om te kijken naar alle drieduizend sporten die hier beoefend worden (snelwandelen, serieus, kijk alleen maar naar het snelwandelen). Wacht tot de zon onder gaat en kijk hoe de pinguïns het strand op waggelen en sterf daarna tevreden of eet en betaal daarna zoveel als je wilt bij het door vrijwilligers gerunde Lentil as Anything. Kun je als je zin hebt daarna nog een dansje wagen in het iconische Esplanade Hotel (The Espy).