Je moet je jas dicht, fiets op slot, achterdeur ook niet vergeten. Haar vast, wimpers zwart (anders denken de mensen dat je ziek bent, of erger, onverschillig), blouse niet te opvallend en rok zéker niet te kort. Niet glimmen, niet glitteren, niet te bloot, niet te strak, niet te. Niet te wild maar wel gezellig, niet te luid maar stil is saai. Carrière moet je maken en ook stoofpotten uit boekjes van de supermarkt. Baby’s natuurlijk want jehebttochnietvoornietseenextrakamertje. Je moet dun (maar dat nooit hardop zeggen) en zongebruind en uitgerust en drukdrukdruk. Wel veel drinken maar nooit echt katers. Koop een huis! Koop een telefoon die hele mooie foto’s maakt zodat iedereen kan zien dat je mooie nieuwe bank zo goed past bij je mooie nieuwe jurk! Doe heel veel leuke dingen (thuis met je gulp open op de bank naar herhalingen van Koffietijd kijken telt niet) en zeg als mensen vragen of het geld je op de rug groeit dat je er ‘heel hard voor hebt gewerkt’. Wees lekker jezelf, maar dan wel als iemand anders. Loop hard. Vlieg vaak. Was je handen. Geniet. GENIET!

Met een hark waarvan de steel steeds los laat hark ik de hard geworden hondendrollen bij elkaar. Ik ben bezig met een experiment waarbij ik m’n haar maar één keer per week was en zie in de weerspiegeling van de ramen een vette kuif stijf meebewegen op het ritmische gehark. Thijs loopt kruiwagens grind naar een andere hoek van de tuin. Regelmatig mengt zijn gegrinnik (hij luistert een podcast) zich met het schelle gekef van de buurhond. Ik vraag me af of zij ook veel hondenpoep in de tuin hebben liggen.

Je moet je gedragen naar je leeftijd, het beste uit jezelf halen. Je moet Facebook verwijderen en Instagram goed bijhouden. Je moet van de stad naar een dorp, of andersom en twee keer per jaar op vakantie. Je huis moet schoon (maar niet klinisch want er wordt wel in gelééfd) en je afval gescheiden. Het leven is te kort voor goedkope wijn en we zijn allemaal flexitariër (behalve op vrijdag want dan eten we kilo’s dure ham van de traiteur om de hoek). Afvallen doen we niet om dun te worden maar om fit – nee, stérk – te zijn. Lees de Correspondent, mediteer, doe je televisie weg en ga vaker naar buiten. We moeten allemaal een mening en ook allemaal een plan. Wees de beste versie van jezelf (stop met roken) en wees normaal ook maar wel bijzonder. Drink verse kokosnoten op Bali. Dans in de regen. Kook soep voor je oude buurman. Vul je huis met planten en grappige quotes. Leef. LEEF!

Met een rood hoofd zucht ik mijn weg omhoog. We zijn pas een paar kilometer onderweg, maar ik zeur alsof we er al zeker tien op hebben zitten. Passief zeuren is het. Een ‘Thijs, ik heb van te voren gewaarschuwd dat ik niet zo hard kan’ en een ‘Thijs, ik zei toch al dat ik zooltjes had moeten kopen, nu doet m’n voet weer zeer’ en ook veel ‘wat is het heet he, heb jij het ook zo heet, jezus de jongen op de camping zei nog dat het niet zo heet zou worden’. Ik zucht, ik zeur, ik poep in de bosjes omdat ik het echt niet meer op kan houden. Ik probeer niet te denken aan de veel te dure sigaretten die ik eergisteren kocht en waarvan ik er drie achter elkaar oprookte voordat ik spijt kreeg. Na vijf uur bereiken we de top. Ik zucht en zeur allang niet meer. Ik lach en geef Thijs een slijmerige kus. Ik gooi m’n handen met mijn wandelstokken daar aan vast in de lucht en schreeuw tot ik geen lucht meer heb.

Na twee jaar als nomade herschrijf ik mijn moeten.

Ik hoef voor niemand carrière te maken (ik weet ook niet meer wat dat is). Ik mag ten alle tijden mijn mening herzien en hoef dat niet te zien als gezichtsverlies. Ik mag luisteren naar wat m’n lichaam me vertelt, maar ik mag dat ook negeren (en dan chagrijnig op de blaren zitten). Ik mag groeien, groot. Ik mag wild en ik mag rustig. Ik mag dik, dun, fit en ik mag roken (niet zo veel). Ik mag met m’n gulp open op de bank naar herhalingen van Koffietijd kijken. Ik mag geld verdienen met het aanharken van hondenpoep (en daar trots op zijn). Ik mag romantiseren en ik mag eerlijk zijn, hard maar veel liever vaker zacht. Ik mag iets nieuws proberen en daarin mislukken. Ik mag meningen van anderen best aantrekken, maar mag me ook best wat vaker realiseren dat ik daar niets mee hoef te doen. Ik mag me schamen. Ik mag enge dingen doen maar ik mag ook lekker veilig. Ik mag kortstondig verliefd worden op hondjes en jonge honden (of oude meneren in de bus die lekker ruiken) maar ik mag ook mijn eigen man altijd de leukste blijven vinden. En dat heel vaak hardop zeggen. Ik mag dansen en dronken en glitter en geil. Ik mag veel zijn. Ik mag liefhebben in superlatieven en boos zijn voor even. Ik mag hard, ik mag groeien, ik mag er zijn. Ik mag er zijn.

Ik moet ademhalen (dat moet echt) en vergeet die achterdeur niet.