Als ik iets in m’n kop heb, dan heb ik het niet in m’n kont. Vraag maar aan m’n moeder. Of aan m’n vader eigenlijk, want toen wij het plan op hadden gevat om huis en haard te verkopen, die goedbetaalde baan op te zeggen en met onze afritsbroeken in een verbouwde bus te gaan wonen moest het gebeuren. Vandaag nog, als het even kon.
M’n vader probeerde ons enthousiasme een beetje te temperen door zo nu en dan weer eens een blog of vlog van een populaire vanlifer onze kant op te sturen met redenen waarom wonen in een bus ook wel eens niet leuk is, maar dat waren woorden gericht aan dovemans oren. We snapten heus dat we niet meer elke dag konden douchen en we snapten ook dat je niet altijd met een strand in je achtertuin wakker zou worden. Dat er een heleboel was dat we pas zouden leren als we daadwerkelijk een tijdje in die bus gewoond hadden kwam niet echt in ons op. En toch was dat precies wat er gebeurde. Dat waren heel veel goede dingen (zie ook: elke willekeurige blog of podcast op deze website) maar soms ook dingen die niet altijd makkelijk zijn. Iedereen die ook maar enigszins heeft opgelet weet dat de keuze om als nomaden te gaan leven de beste van ons leven is geweest, maar dat betekent niet dat er geen saaie, moeilijke of vermoeiende aspecten aan dit leven plakken. Overweeg je zelf om de hele handel gedag te zeggen en je geluk te gaan beproeven in een bus (doen, doehoen) lees dan misschien eerst ook even onderstaand stukje. Een realistisch beeld van wonen in een bus, at your service.

Verbouwen

Uren bracht ik door op Pinterest. Ik had zeker driehonderd versies van het perfecte busje bij elkaar gezocht. Toen mijn vader – onze autoaanschaf- en bouwexpert – eindelijk groen licht gaf voor het kopen van een betaalbare en in goede staat verkerende bus (hij was niet geel of feloranje – een van m’n vele eisen – dus dat was de eerste teleurstelling) wilde ik dan ook meteen van start. We zijn geen volleerd klussers, maar met een huis dat we (met hulp) zelf verbouwden wisten we toch zeker wel wát. Ik had filmpjes gezien van mensen die in hun eentje hun bus in twee weken startklaar hadden weten te krijgen en nog mooi ook. Wij waren met z’n drieën dus met twee maanden drie dagen per week bouwen moesten we al een heel eind komen, dacht ik. Het duurde een half jaar. Een half jaar lang stopten we al onze extra tijd in het verbouwen van onze bus. In een koude schuur. Er gingen dingen mis (gelukkig ook veel dingen goed), er kwamen steeds nieuwe klusjes bij en werd onze bus net zo mooi als al die gelikte plaatjes op het internet? Nee. Kwam nog bij dat ik het klussen grotendeels helemaal niet zo leuk vond. Ik ben een ongeduldig én perfectionistisch mens en vond het best lastig om te dealen met wéér een scheef balkje, een kiertje hier, een rafelig randje daar. Een bus verbouwen is toch heel wat anders dan een huis. Uiteindelijk stond er een thuis (en niet een showroom die €30.000 had gekost) en dat was het belangrijkste, maar is het verbouwproces voor iedereen even leuk? Waarschijnlijk niet. 

Weersafhankelijkheid

Goed, we namen onze intrek in ons rijdende huisje en verplaatste onze nieuwe liefde naar Engeland. We hadden de zomer van ons leven, echt. Het was fantastisch weer (en niet alleen voor Engelse begrippen), we konden in alle rust onze weg vinden in dit nieuwe, avontuurlijke leven van ons en alles ging eigenlijk best wel van een leien dakje. Tot we in oktober Schotland inreden en het weer volledig omsloeg. Er was regen (heel erg veel regen, onophoudelijke regen), het vroor ’s nachts en werkelijk álles in de bus was vochtig. Dat wonen in een bus leuker is als het mooi weer is snapt iedereen, maar begrijp je ook dat je regenjas na een wandeling in de regen niet meer droogt? En dat je warme bedje altijd klam is? Dat het kleine vloeroppervlak continu onder de prut zit? En dat het heel erg moeilijk is om een productief of avontuurlijk leven te leiden als het buiten de dekens rond het vriespunt is? Maar het andere uiterste is ook niet altijd feest. Bijvoorbeeld als het een graad of dertig is en je bus in de volle zon moet staan omdat je anders je telefoon ’s avonds niet op kunt laden. Of dat je huis – ook als de zon weg is – snikheet blijft en je vanwege de veiligheid geen raampje open kunt laten. Of dat het heel hard waait en je niet kunt slapen omdat je zeeziek wordt van je eigen huis. Als je in een bakstenen huis al erg weersgevoelig bent, bedenk dan even dat het in een bus nog veel erger wordt.

Lekker veel buiten zijn, toch?

Ja dat vele buiten zijn he, dat was toch wel waar we het allermeeste naar uitkeken. Niet meer elke dag naar kantoor, minder tijd achter beeldschermen doorbrengen en heel veel wandelen. Nou, dat is gelukt. We zijn meer buiten, we gaan niet meer naar kantoor en we hebben geen televisie meer en maar beperkt stroom voor het opladen van telefoons en computers dus ja: we zijn in essentie meer buiten. Maar, zo leerden we ook, we zijn óók heel veel binnen. En binnen is niet langer meer een comfortabel huisje van 80m2, maar binnen is nu samen op bed, altijd. Zoals je hebt kunnen lezen in ons stuk over wildkamperen zijn de plekken, zeker in het westen van Europa, waar je je hele boeltje gezellig uit kunt stallen schaars. Overigens werkt buiten werken (al dan niet voor een baas) ook niet echt goed. Het licht valt net niet goed op je beeldscherm, of het is toch een beetje te koud, te winderig, te nat. Alles wat je thuis binnen doet (koken, een serie kijken, naar het toilet gaan, ruzie maken, seks hebben) doe je nu dus allemaal op zes vierkante meter. En iedereen mag ook nog eens zomaar bij je in de tuin komen staan, dus heel veel privacy voor dat alles heb je ook niet altijd. Bij ons gaat dat heel goed. Wij vinden de afwisseling fijn. We vinden elkaar fijn. We vinden het fijn om soms wel en soms geen contact te maken met onze eventuele buren. Maar we kunnen ons ook goed voorstellen dat het niet iets is wat iedereen even goed past.

Tijdrovend

Ik moet iedere keer als ik m’n ukelele uit de bus pak een beetje lachen. Woeste plannen hadden we. Ik zou natuurlijk een boek schrijven, Thijs zou al mijn kunstboeken uit z’n hoofd leren, ik zou voortaan bij ieder kampvuur een leuk moppie ukelele kunnen spelen en er zou oneindig veel tijd over blijven voor al het andere wat we ook nog wilden doen. De waarheid is: alles in een bus kost minimaal twee keer zoveel tijd. De grote dingen: het legen en vullen van je toilet (als je dat al hebt, anders is naar het toilet gaan sowieso een tijdrovend klusje), het vinden van een plek voor de nacht (zie je ooit in al die leuke YouTube filmpjes iemand een uur lang wezenloos naar z’n telefoon staren op zoek naar een veilige slaapplek?), het vullen en vers houden van je schoonwatertank, de was doen (op de hand of op zoek naar een betaalbare wasserette) maar zéker ook de kleine dingen. Zo moet ik iedere keer als ik koffie wil zetten de gasfles opendraaien, de keuken ombouwen (het kooktoestel is namelijk ook het aanrechtblad), water in de ketel zien te krijgen (in een piepklein wasbakje met een kraantje waar water uit druppelt in plaats van stroomt), water koken, eerst allemaal spullen uit het keukenkastje halen voordat ik bij de koffie kan en dán nog het daadwerkelijke koffie zetten. Alles kost zoveel tijd dat douchen (ofwel het vinden van bijvoorbeeld een zwembad en daar dan meteen maar wat baantjes trekken anders is het zo zonde ofwel het vullen van de solarshower en dan wachten tot het water warm is, jezelf in bikini hijsen en dan naast de douche proberen onopvallend je billen te wassen) minimaal een ochtend in beslag neemt. Dat geeft allemaal niet, dat vinden wij zelfs charmant, maar bedenk wel dat die tijd die je eigenlijk wilde besteden aan ukelele leren spelen bij een kampvuur (of überhaupt, dat kampvuur maken) waarschijnlijk in andere dingen gaat zitten.

Vermoeidheid

Tsja, en dat maakt dat wonen in een bus dus best vermoeiend. Je bent constant bezig met zoeken, aanpassen, opruimen, tevoorschijn halen. Niets gaat vanzelf, voor alles moet er moeite gedaan worden. Dat maakt het niet alleen fysiek vermoeiend, maar ook wel eens mentaal zwaar. Elke dag opnieuw moeten kiezen, moeten zoeken naar een veilige plek, elke dag ‘op reis zijn’ en tussendoor ook nog proberen productief te zijn omdat er ook nog gewoon brood op de plank moet. Het is allemaal best veel. Meer dan eens hebben we onze plannen gewijzigd omdat één van de twee gewoon te moe was om nog verder te gaan. Gewoon simpelweg geen zin meer had in wéér nieuwe mensen, uitzichten en indrukken. Voor iedereen die nog steeds in de veronderstelling is dat het wonen in een bus garant staat voor een leven lang vakantie: helaas.

Klagen over droomleven

En dat brengt me bij een ander heikel puntje. Het is namelijk – zo heb ik gemerkt – voor best veel mensen moeilijk om onder woorden te brengen wat dit leven soms óók kan zijn, als je alle gelukkige ‘vakantiekiekjes’ even wegdenkt. Meer dan eens kregen wij het commentaar – als we iets posten over een slechte dag, of een hele saaie –  dat we ‘ook in Nederland op kantoor hadden kunnen zitten’. Is helemaal waar, geen woord aan gelogen. Wij willen niet in Nederland keurig van negen tot vijf op kantoor zitten, of een groot huis dat je vol stopt met spullen waar je hard voor moet werken. Maar we willen ook niet altijd avontuur. Of altijd in een hele kleine ruimte op elkaars lip zitten. Of in de stromende regen de bus uit moeten stappen omdat de ander moet kakken. Heel gelukkig, tevreden en blij zijn met het feit dat je een nomadenbestaan leidt betekent niet dat het nooit tegenvalt of moeilijk is. Dat we nooit verlangen naar een bad, of vrienden en familie om de hoek, of gewoon even normaal naar de wc kunnen. Maar dat hardop zeggen maakt je al snel een klager. Je leidt toch je droomleven (en dat van vele anderen), hoe durf je dan nog slechte dagen te hebben? Nou jongens, verrassing. Ze zijn er toch. En niet iedereen wilt dat horen.

Over ‘Wat niemand je verteld over wonen in een bus (deel I)’ maakten wij ook een podcast.
Deze aflevering van de VanVerhalen reispodcast vind je hier.