Australië is voor ons altijd een blinde vlek geweest. Terwijl elke zichzelf respecterende tiener met een tussenjaar zo ver mogelijk weg leek te willen vluchten kozen wij twaalf jaar geleden voor het tegenovergestelde: met een auto en een kapotte tent een half jaar door Europa. Australië was meer iets voor mensen die niets originelers konden verzinnen (sorry), vonden wij.

Enfin, ik schrijf dit vanuit het inmiddels winterse dorpje Seville (zo’n 50 kilometer ten oosten van Melbourne) dus ook wij zijn inmiddels gezwicht voor de aantrekkingskracht van Australië. Eén van die redenen is dat je hier vrij gemakkelijk de (reis)pot kunt spekken en we op deze manier nog iets langer kunnen genieten van ons geflierefluit. Hoe wij dat gedaan hebben leg ik hieronder uit.

Visum

Om te kunnen werken in Australië heb je een speciaal werkvisum nodig: een Working Holiday Visa. Daar zitten een heleboel (saaie) haken en ogen aan waar het internet vol mee staat (ergo: zelf even lekker uitzoeken) maar voor ons was de belangrijkste voorwaarde dat je niet ouder mag zijn dan 31 op het moment van aanvragen. Je hebt dan nog een jaar de tijd om het land binnen te komen en vanaf het moment dat je binnen bent heb je dan weer een jaar de tijd voor je visum verloopt. Georganiseerd als wij zijn vroegen wij ons visum exact twee dagen voor Thijs z’n 31ste verjaardag aan en in maart landden we in Melbourne. Theoretisch gezien hoeven we Australië dus pas in maart 2020 te verlaten.

We waren niet eens van plan om geld te gaan verdienen in Australië (maar laten we eerlijk zijn: we spugen er ook niet op) maar ook om vrijwilligerswerk te doen (zoals WWOOFen) heb je dit visum nodig. Ondanks dat het visum zo’n €275,- euro per persoon kost leek het ons een goede manier om het land te verkennen. Het liep allemaal net even anders en zo mogen wij onszelf nu trotse medewerkers noemen van een Chinese wijngaard op Australische grond. Het kan gek lopen.

    Farmwork

    Zo begon het allemaal niet, trouwens. We belandden in dit plattelandsdorpje in de Yarra Valley via couchsurfing. Omdat we graag een tweede bus(je) wilden kopen voor onze reizen door Australië verlengden we ons geplande nachtje tot een week, we vonden een busje, dat was nog niet klaar (er moest een speciaal bed ingebouwd worden voor die lange), we bleven hier nog een week en voor we het goed en wel wisten hadden we een kamer, een bankrekening en een baantje: appelplukken. Die baan vonden we overigens door een boerenerf op te lopen en daar te vragen om werk. Die appels bleken een beetje een drama en dat komt door de zogenaamde 88 days. Wederom een heleboel haken en ogen maar het komt ongeveer hier op neer: als je als backpacker (onder de 31!) met een Working Holiday Visa je verblijf in Australië wilt verlengen met een jaar, moet je 88 dagen binnen een bepaalde sector of een bepaalde postcode werken. Voor de meeste backpackers betekent dat beulen op een boerderij. Nou is dat voor ons niet relevant (want oud) maar er zijn een heleboel gretige backpackers die maar wat graag een jaartje langer willen zuipen in één van de vele partyhostels en dat betekent dat er heel veel mensen zoeken naar een boerderijbaan. Waar veel honden vechten om één been gaat de boer zich vaak als een klootzak gedragen en dat is precies wat er vaak – en ook op onze boerderij – gebeurt. Veel backpackers worden uitgebuit, slecht behandeld en weggestopt in ‘accomodaties’ (zoals ze de schimmelige kelders onder de schuur of bloedhete caravans op het erf noemen) die de boeren aanbieden voor een regelmatig absurd bedrag. Appels plukken betekende lange dagen (niet praten, niet plassen buiten de lunchpauze om en waag het niet om te langzaam je ladder op te klimmen of de appels te stevig vast te grijpen) heel hard werken en helemaal niet zoals ik had bedacht met een gezellig mandje door de zonnige boomgaard huppelen. Mijn fout. We bleven een week toen kwam goddank m’n moeder en konden we het bijltje er bij neer gooien om te gaan reizen. Overigens is niet alles kommer en kwel. Je werkt lekker buiten, er zijn vaak veel gezellige backpackers met wie je aan het eind van de dag goddeloos dronken kunt worden en in vergelijking met heel veel landen is het loon echt prima. Je moet dus alleen even een plek vinden waar je baas geen nazistische lul-de-behanger (zouden we echt weer populair moeten maken, dit woord) is.

    Klussen (of: lekker bijbeunen)

    Nouja. De Yarra Valley vonden we wel heel fijn en we hadden ook behoefte aan een plek waar we even wat langer konden blijven dus besloten we toch weer onze intrek te nemen bij die voormalige couchsurfing host. Ik zocht op Facebook naar een soort buurtgroepen en plaatste daar een gezellig bericht over hoe twee hardwerkende Nederlanders op zoek waren naar wat voor soort baan dan ook als het maar geen appelplukken was. Vertelde daar bij dat we van alles konden (koken, poetsen, tuinieren, oppassen) en al snel stroomden de verzoeken binnen. Maar echt: overspoeld werden we! Zo kwam het dat we na anderhalve dag terug op honk een grote agenda kochten om al onze afspraken in te schrijven en we de volgende dag al in ons witte busje kriskras door de Yarra Valley scheurden om ramen te wassen, babykleertjes op te vouwen en hondenpoep uit tuinen te scheppen (tsja). Dit schuurt een beetje langs de randen van je Working Holiday Visa (maar dat wij dat wisten ontken ik in alle toonaarden) omdat je in principe zwart, cash in hand, betaald wordt. Dat mag natuurlijk niet, maar verdient wel lekker (25 dollar per uur vroegen we). Dus kijk maar even wat je daar mee doet.

    Sunshine Creek

    We werkten vier weken lang zeven dagen per week en kwamen er toen achter dat het misschien wel lekker verdient, maar dat je ook heel veel onderweg bent (en dan krijg je dus niet betaald). Plus: het is gewoon een dagtaak om al die verschillende afspraken in te plannen. Wel was het ontzettend lekker om zulk afwisselend werk te doen, zoveel mensen te ontmoeten, zoveel veren in je reet gestoken te krijgen en om zo lekker te verdienen dus. Daarom besloten we: we zoeken een fulltime baan, maar blijven de leukste klussen in het weekend doen. Zo geschiedde. Ik plaatste weer een advertentie op facebook, had binnen 30 minuten contact met de manager van een wijngaard een half uur rijden hier vandaan en een uur later schudden we handen met onze nieuwe baas. Top. Dat is nu een maand geleden. We werken vijf dagen per week op wijngaard Sunshine Creek en in het weekend klussen we bij in de enorme tuinen hier. Dat is vrij veel – nogal fysiek – werk, maar daar krijg je 1) spierballen van en 2) goed voor betaald. In ruil voor mijn kookkunsten wonen we gratis in ons fijne huisje (met jacuzzi) in Seville dus reken maar uit: knetterrijk na een paar maanden werken!

    Tips

    Sinds wij in Australië zijn hebben we zowel de echte succesverhalen (binnen één dag zesendertig baanaanbiedingen, ofzo) en serieus wanhopige mensen (al drie maanden aan het zoeken en dan een baan vinden waar je één dag mag werken voor een hongerloon) gehoord. Ik denk dat het scheelt dat we geen negentien zijn, wél veel werkervaring hebben en ook nog eens best goed zijn in wat we doen, maar volgens mij zijn dit handige tips voor iedereen die werk zoekt in Australië:

    • Ga op zoek. Nee maar serieus, écht op zoek. Er komt echt niemand op je af lopen om je een baan aan te bieden en je bent een backpacker dus totaal inwisselbaar. Als je wat wilt, dan zul je er wat voor moeten doen. Dus: zet een advertentie op facebook (in backpackersgroepen, maar veel belangrijker nog in de facebookgroepen van de buurt of streek waar je verblijft), hang briefjes op in de supermarkt, loop een boerenerf op, spreek de buurvrouw aan.
    • Werk hard. Duh. Onze allerbeste advertenties waren de buurvrouwen die zo blij waren met hun tuin, of de buurman die vond dat Thijs echt heel mannelijk (I kid you not) bladeren stond aan te harken. Als je iedere keer alles geeft dan komt er vanzelf weer wat nieuws op je pad of kun je in ieder geval vragen om een goede referentie. Een beetje leuk lachen af en toe helpt ook.
    • Zoek even uit wáár het werk is. Dus als je tegen al mijn advies in tóch wilt appelplukken dan moet je misschien niet in juli naar Melbourne. Er zijn heel veel sites die je vertellen wanneer wat waar te doen is.
    • Maak er wat van! Werken in Australië is echt hartstikke leuk over het algemeen (ik hoef niet weer over appels plukken te beginnen nu, toch?). Werk fysiek zwaar? Betaalde work out. Werk saai? Even zwaaien naar de kangoeroes en papegaaien en bedenken dat je ook met je bolle dobbertjes aan een bureau in Nederland had kunnen zitten. Werk hersendodend? Dan download je je even helemaal de moeder aan interessante podcasts (zoals die van ons bijvoorbeeld) en leer je over wonen in de 17e eeuw in Frankrijk, wat er allemaal speelt in de Nederlandse muziek industrie of wonen in een bus dus. Werken in Australië brengt ons heel veel nieuwe werkervaring, spierballen, geld en een ervaring die we nooit hadden gekregen als we alleen maar vakantie hadden gevierd. HOERA!