Het staat al jaren op mijn lijstje: méér wildplukken. Dat is grappig, want méér wildplukken betekende in mijn geval überhaupt wildplukken. Ik wilde het wel, maar ik vond het doodeng. Ik weet niet hoe dat bij jullie zit, maar bij ons thuis werd er vroeger ingeramd vooral niet met m’n dikke vingers van die smakelijk uitziende besjes onderweg in m’n mond te stoppen. En geef m’n makers eens ongelijk; zonder gedegen wildplukkennis kun je jezelf inderdaad echt hartstikke de ellende in vergiftigen. Saillant detail: zodra m’n makers uit het zicht waren (letterlijk: we vertrokken voor onbepaalde tijd op reis) heb ik dat dus daadwerkelijk meteen gedaan, maar daarover zo meer. Anyway, nu we leven en wonen in een camper en we dus soms iedere dag een andere voor- en achtertuin hebben vol wel of niet eetbare planten wilde ik er meer over weten. Als onze groentjes potdomme gewoon voor de gratis te plukken zijn, dan ben ik de eerste, ja toch? Wat ik te weten ben gekomen deel ik bij deze, want zo ben ik.

Jezelf een potje vergiftigen

Maar goed, eerst die vergiftiging dus, dat ging als volgt: toen we nog maar net met de bus onderweg waren deden we een paar weken vrijwilligerswerk in een overdadige, wilde tuin. Tijdens het schoffelen vond ik een heleboel aardappeltjes en aan het einde van de dag gingen we met onze gastheer ook nog even het bos in om chicken of the woods – een reusachtige paddenstoel die aan bomen groeit en die, je raad het nooit, smaakt naar kip – te verzamelen. Toen ik ’s avonds van mijn gevonden schatten een maaltijd wilde bereiden twijfelde ik toen ik de paddenstoelen in handen had. Ik bedoel, onze host kon zich best vergissen toch? Was paddenstoelen plukken niet juist levensgevaarlijk? Met een beetje tegenzin maakte ik van de paddenstoelen (verrukkelijke, al zeg ik het zelf) plantaardige kip en van m’n gevonden aardappeltjes een salade. Onze gastheer sloeg de aardappels af. Hij vertrouwde ze niet, had geen idee hoe lang die krengen al onder de grond zaten en wist ook niet precies of dat überhaupt een probleem was. HALLO? Paddenstoelen uit het bos stop je zonder pardon zo die muil van je in, maar aardappeltjes, prachtige, ronde, gezonde aardappeltjes, dáár twijfel je over? Twee uur later waren we allemaal zo ziek als een hond. Ik zal jullie de details besparen, maar wie bekend is met het fenomeen double dragon: dat dus. Allemaal, behalve die eigenwijze host. Die had namelijk niet van die – inderdaad – hartstikke giftige aardappels gegeten. Moraal van dit verhaal? Soms kun je paddenstoelen uit het bos wél eten en iets dat je denkt te kennen en veilig acht niet.

Wildplukken, hoe moet het dan wel?

Voordat je dus driftig begint met het leegtrekken van je tuin of het plaatselijke bos is het belangrijk om eerst een aantal basisregels in acht te nemen. Wildplukken is bovendien niet altijd en overal toegestaan. Zo is het in het algemeen verboden om planten te verzamelen in natuurreservaten of andere terreinen die onder natuurbescherming staan. Waar mag je dan wel wildplukken? In sommige gebieden is verzamelen toegestaan voor ‘privégebruik’, maar informeer altijd bij bevoegde natuurbeschermingsautoriteiten naar de plaatselijke regelgeving voordat je op de bon geslingerd wordt voor ‘stroperij’. Overigens is niet alleen het plukken van beschermde soorten verboden, maar kan verspreiding van bepaalde planten ook ongewenst of zelfs verboden zijn.

Waar je nog meer op moet letten

Naast de wet- en regelgeving omtrent wildplukken is het, om herhaling van bovenstaand verhaal te voorkomen, ook nogal belangrijk om goed te weten wat je plukt. Determineren kun je leren! Het is echt van het grootste belang dat je eetbare planten goed leert herkennen en dat je ze kunt onderscheiden van eventuele giftige broertjes of zusjes. Ik kocht een hele handige wildplukgids van de ANWB, maar het internet staat er helemaal vol mee. Sowieso: leer over wildplukken van echte kenners (doe een cursus, struin het internet af, koop een boek) en laat deze wildplukrookie je vooral inspireren. Ook handig: geen hondendrollen in je paardenbloemenjam. Haal je planten, kruiden, bloemen en andere wilde snoeperijen alleen uit gebieden zonder milieuverontreinigende stoffen zoals uitlaatgassen of dierlijke uitwerpselen. En last but not least: verzamel alleen wat je nodig hebt en wees er heel zeker van dat er genoeg overblijft voor hongerige bijen, vogels en andere dieren die ook graag snacken uit de natuur.

Zelf wildplukken

Zoals ik al zei: ik ben geen wildplukexpert. Verre van eigenlijk. Ik ben een luie wannabe wildplukker die het vooral heel erg leuk vind dat er ineens allemaal dingen in de buurt heel erg eetbaar blijken te zijn en dat ik daar dan gratis allemaal lekkere dingen van kan maken. Dat is dus ook mijn tip: als je snel resultaat met minimale inspanning wil (en wie wil dat nou niet) dan zou ik gaan voor de echte foolproof recepten. Zo maakte ik jam en honing van paardenbloemen, maakte ik madeliefjes in tot kappertjes en maakte ik de lekkerste pesto die ik ooit maakte van daslook uit de tuin. Veel plezier en onthoud: don’t eat the rogue potatoes.