Over weggaan, terugkomen en quarantaine kwaliteiten.

Man, wat waren wij er klaar voor. Na twee maanden feest en proberen een leven te leiden dat ons eigenlijk niet meer zo goed paste was het genoeg. We – en onze levers met ons – wilden rust, nieuwe avonturen en vooral heel veel buitenlucht. We pakten Rennie the Van weer vakkundig in, ramden het dashboardkastje vol dropjes, trokken de oude truien van stal en reden al toeterend – mijn zwaaiende ouders steeds kleiner wordende stipjes in de achteruitkijkspiegel – onze vrijheid tegemoet. Binnen no-time werden er weer onderbroeken gerecycled, reishobby’s opgepikt (buitenlandse supermarkten, begraafplaatsen) en grote boodschappen gedaan op kleine emmertjes. Het was heerlijk – en alsof we nooit anders hadden gedaan of zouden doen. We waren thuis. Het coronavirus werd gewoon nog gezien als een lullig mannengriepje en wij maakten ons eigenlijk geen zorgen. Oh, die goede oude tijd. Toen er nog mensen op het terras zaten en je niet meteen gelyncht werd als je in het openbaar je neus ophaalde. Anyway, dat
was zoals jullie weten van korte duur: shit hit the fan. En nu zijn we weer terug, ook thuis.